
Enkelvoudig gericht zijn *.
Een pijlensmid is een vrouw van lage kaste, en voor Saraha – een geleerde brahmaan, een
beroemde brahmaan, die tot het hof van de koning had behoord – is naar een pijlensmid
gaan symbolisch. De geleerde moet naar het vitale gaan, en plastic moet naar het
authentieke. Hij zag deze vrouw – een jonge vrouw, zeer levendig, stralend van leven – een
pijlschacht snijden, noch naar rechts noch naar links kijkend, maar volledig opgaand in het
maken van de pijl. Hij voelde onmiddellijk iets buitengewoons in haar aanwezigheid, iets dat
hij nog nooit eerder was tegengekomen. Zelfs Sri Kirti, zijn meester, verbleekte bij de
aanwezigheid van deze vrouw. Iets zo fris en iets van de bron zelf…
Sri Kirti was een groot filosoof. Ja, hij had Saraha gezegd alle geleerdheid te laten varen, maar
hij was nog steeds een geleerd man. Hij had Saraha gezegd alle Veda's en geschriften te laten
varen, maar hij had zijn eigen geschriften en zijn eigen Veda's. Ook al was hij antifilosofisch,
zijn antifilosofie was ook een soort filosofie.
Nu was hier een vrouw die noch filosofisch noch antifilosofisch was, die eenvoudigweg niet
wist wat filosofie was, die zich eenvoudigweg zalig onbewust was van de wereld van de
filosofie, van de wereld van het denken. Ze was een vrouw van actie en ze was volkomen
geabsorbeerd door haar actie.
Saraha keek aandachtig toe: de pijl was gereed, de vrouw – één oog dicht en het andere
open – nam de houding aan alsof ze mikte op een onzichtbaar doelwit. Saraha kwam nog
dichterbij… Nu was er geen doelwit, ze poseerde gewoon. Ze had één oog dicht, haar andere
oog was open en ze mikte op een onbekend doelwit: onzichtbaar, het was er niet. Saraha
begon een boodschap te voelen. Deze houding was symbolisch, voelde hij, maar toch was
het heel vaag en donker. Hij kon daar iets voelen, maar hij kon niet achterhalen wat het was.
Dus vroeg hij de vrouw of ze een professionele pijlenmaker was, en de vrouw lachte luid, een
wilde lach, en zei: "Jij domme brahmaan! Je hebt de Veda's verlaten, maar nu aanbid je de
uitspraken van Boeddha, de Dhammapada, de geschriften. Dus wat is het nut? Je hebt je
boeken veranderd, je hebt je filosofie veranderd, maar je blijft de hele tijd dezelfde domme
man." Saraha was geschokt. Niemand had zo tegen hem gesproken; alleen een
ongeciviliseerde vrouw kan zo praten. En de manier waarop ze lachte was zo onbeschaafd, zo
primitief – maar toch, er was iets heel levends. Hij voelde zich aangetrokken; zij was een
grote magneet en hij was niets meer dan een stuk stijf ijzer.
Toen zei ze: "Denk je dat je een boeddhist bent?" Hij moet het gewaad van de boeddhistische
monnik hebben gedragen, het gele gewaad. Ze lachte weer en zei: "De betekenis van
Boeddha kan alleen worden gekend door daden, niet door woorden en niet door boeken. Is
het niet genoeg, genoeg voor jou? Ben je dit alles nog niet zat? Verspil geen tijd meer aan die
zinloze zoektocht. Kom en volg mij!" En er gebeurde iets, iets als een communie. Hij had zich
nog nooit zo gevoeld. Op dat moment drong de spirituele betekenis van wat ze deed tot
Saraha door. Hij had haar niet naar links of naar rechts gezien - hij keek alleen in het midden.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
* fragment uit “Osho Transformation Tarot” .