Tekst uit het boek ‘De Meester van de Eindtijd’ door Marcel Messing

 

Fragment uit ‘Uit het zicht verdwenen’

 

De meester bewoog zijn voeten op het ritme van de golven. Zijn ogen sloten zich. De hemel keek toe met ogen vol licht. Hij hief zijn handen omhoog, draaide zijn vingers ritmisch heen en weer, klapte in zijn handen, draaide zachtjes in het rond, waarbij zijn witlinnen mantel breed uitwaaiderde. Moeiteloos sprong hij omhoog, raakte zacht de aarde weer, werd een werveldans waarin zijn vorm verdween. Eén draaiende energie, één snel ronddraaiende stroom van liefde, die alles om zich heen verdrong en harten beroerde. Overal kwamen voeten in beweging. Kleren ritselden. Handen klapten. De menigte werd één mensenziel, één met de golvende beweging van de zee, één met de welvelende energie, één met zichzelf. Rondwevelende vreugdecirkels, de meester in het midden. Hemelse cadans, volmaakte beweging in rust, moeder van de vrije dans, gloeiend vuur van liefde. Wind blies door de ontelbare schelpen zijn lied, dat uitwaaiderde over het strand. Duinriet streelde duinriet als zingende snaren. Scheerlijnen van zeilbootjes op het strand klonken als zeeviolen, meeuwen bewogen mee over zachte golven, omhoog en omlaag. Dans was er. Dans der dansen. Vuur van grenzeloze liefde. Vuur van eeuwige wind. Vuur van adem die alles doorademt als een eeuwige adem. Toen de dans tot rust kwam, beweging zich overgaf aan het strand van eeuwige stilte, muziek der golven klonk en de zee zacht haar watergeheimen wiegde, trok de zich uitstrekkende nevel boven de golven plotseling op. Voor ieders ogen veranderden de drie dobberende scheepjes in hemelvogels van licht. Steeds ijler werden hun vormen, losten weldra op in de avondgloed van de gouden zon, die vol majesteit verzonk in de waterschoot van de tijd. Verwondering en verbijstering. Stilte en woord. Tijd tikte door het vlies der eeuwigheid. Niemand wist hoe het gebeurde. Niemand kon het verklaren. Vergissing was uitgesloten. In ieders hart klonk zacht de stem van de meester: “Houd de lamp van licht en liefde brandend! Laat je licht niet schijnen onder de korenmaat van oude tijden. Zie, ik kom terug. Maar niet door de schoot van een vrouw. Niet door de schoot van de tijd, maar als zuiver licht in jouw hart. In al je bange dagen zal ik je troost en vreugde zijn. Nieuw zal ik maken wat vernietigd werd door onwetendheid. De meester van de eindtijd kwam op tijd en zal op tijd uit het zicht verdwijnen. Er was een schip van licht, toch was er geen schip. Ik was onder jullie, toch was ik niet onder jullie. Ik was in Novaterra en tegelijkertijd op heel de wereld. Herken mij in je eigen hart, daar bloei ik in de knop van de tijd, die wacht op het einde van onwetendheid. Zoek geen schip op zee, want vanwaar ik vertrok, was ik reeds aangekomen. Was elkanders voeten met water van liefde.

Stilte stroomde in lange golven over het strand, spreidde zich uit naar alle windrichtingen, schreef haar naamloze naam in ontelbare korrels zand, waarin de contouren van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zichtbaar werden voor het oog dat ziet. Voor de menigte strekte zich de eindeloze zee uit. Een zee van verwachting, die weldra een nieuwe schepping baren zal uit golven van een tijdloze nieuwe tijd.


Lees (-en luister eventueel) deze tekst gedurende het Herfst seizoen meerdere malen met een open hart. Jivanjili stelt voor éénmaal per week aan te houden. Print de tekst zodat hij makkelijk toegankelijk voor je blijft.

Klik hier voor bovenstaand fragment voorgedragen door Marcel Messing.