Zand
1996, dagelijks krijgen we satsang aangeboden in ShantiMayi's tuin. Ik zorg er altijd voor om vroeg te zijn voor satsang. Ik neem de omgeving diep in me op. Deze plek, die tijdeloos roept naar de hunkering van mijn hart; het verlangen om de ware natuur van binnenuit te realiseren. Het is een diep diep hartsverlangen. Ik heb ShantiMayi het woord 'tapasia' horen gebruiken voor deze essentiële dorst van het hart. Hoe dan ook, ik brand voorbij wat woorden kunnen uitdrukken …. dat is zeker.
Ik hoor: Wat je werkelijk bent is onveranderlijk, ongrijpbaar, onzegbaar, onbeweeglijk en voorbij bevattingsvermogen. De essentie is hetzelfde in alles, alles doordringend, alomtegenwoordig en voorbij concepten zetelend in de stilte van het Hart. Deze woorden wervelen rond met de intensiteit van een bliksemflits. Mijn geest raast als een storm om grip te krijgen op wat ze zegt: Dit moet “het” zijn. Het voelt alsof ik ontplof en zonder mijn ‘beurt’ om te spreken af te wachten, roep ik uit: “Waar is het?” ShantiMayi's hoofd draait ogenblikkelijk naar mij. Haar ogen hebben dezelfde bliksemende intensiteit. Ik hoor Haar zeggen: “Het is geen hersengymnastiek, je zit er middenin!” Ik ben overdonderd en grijp met beide handen het zand waarin ik zit alsof dit mijn laatste anker is. Ik neem een ferm besluit: Ik zal deze plek niet verlaten voordat ik zie waar Zij over spreekt. Als ik er in zit, dan zou ik er overal in zitten. Waarom zou ik een centimeter verplaatsen? En dus zit ik.... en zit ik.... me niet bekommerend om wat dan ook, wie dan ook, me niet bekommerend om de tijd. Ik zit eenvoudigweg en ik ben bereid om voor altijd te blijven zitten. Eén besef speelt in mijn achterhoofd: ShantiMayi zal over me waken. Dit besef geeft me een laatste vredige aanmoediging om te rusten in mijn besluit. Het volgende waar ik me bewust van ben is een lichtbundel. Het komt van een zaklamp. De tijd moet zijn verstreken en de nacht is gevallen. ShantiMayi schijnt vanaf haar veranda met haar zaklamp op mij, zonder iets te zeggen. Ik reageer niet; het is slechts een voorbijgaande ervaring, en ik verdwijn weer in de leegte: tijdloze niet-ietsigheid (no-thing-ness). In deze tijdloze niet-ietsigheid, verschijnt een zuiver transparant gewaarzijn; volledig onpersoonlijk. Naamloze geluiden zonder richting of betekenis worden waargenomen: Geluiden van Stilte in Grenzeloos Eeuwig Gewaarzijn . “Hoe gaat het met Ambani?” Een ander geluid … in stilte... Opnieuw: “Hoe gaat het met Ambani?” Een ‘vorm’ voegt zich bij dit geluid; een besef van ‘betekenis’. JA, dit moet iets betekenen. Ik merk dat er iemand naast me staat … een mens; ja, dit moet een mens zijn. Ik realiseer me dat het ShantiMayi is, en Zij is mijn Guru en Zij stelt mij een vraag. De vraag moet beantwoord worden. Ambani? Ambani? Mijn geest zoekt naarstig naar een antwoord. Ken ik iemand met die naam? Het komt bekend voor. Ja, nu herinner ik het mij, het is de naam van een van mijn dochters... Vormen, tijd, relaties, moeder-dochter, het komt allemaal heel langzaam terug op een volledig onthechte manier. “Het gaat goed met Ambani”, antwoord ik met neutrale stem. ShantiMayi verdwijnt in de stilte van de nacht, zo ongezien als ze gekomen was. Door mij ‘terug te roepen’ heeft zij mij een Grote Les geleerd. Ik realiseer dat Haar boodschap is dat de stille, onbeweeglijke essentie Puur Gewaarzijn is en dat daar geen tegenstellingen in zijn, omdat het niet geraakt of gegrepen kan worden door wat voor verschijningsvorm dan ook. Gewaarzijn doordringt alle lagen van bewustzijn en is niet 'meer' of 'minder' door stil te zitten. Het is inclusief moederschap en alle andere concepten zonder geraakt te worden door wat dan ook. Ik sta voorzichtig op, nauwelijks in staat het lichaam in beweging te krijgen. Alle vormen lijken transparant te zijn. Ik voel me zo stabiel als een zandkorrel in een woestijnstorm... niets om aan vast te houden... alles verstrijkt en is grenzeloos niets-iets. Ik voel volkomen dronken als ik langzaam naar mijn kamer loop. Dronken van het Goddelijke.... Niets te grijpen … en alles te zijn. Jivanjili
|